Stop dan,

is wat ik dacht toen ik je zag, toen ik aan je dacht, toen ik weer aan je dacht, toen ik me voorstelde hoe je loopt, hoe je me aanraakt, hoe je me.

Hoe ik je niet nodig heb, hoe ik beter af ben, hoe ik heus wel. Stop. Hoe ik heus wel stop, uiteindelijk, met het malen van kaken en met het missen van momenten die zich. Stop.

Hoe ik me schaam voor mijn tranen, omdat ik zelf begon te zagen aan de poten die veel meer ondersteunden dan ik dacht en zonder welke ik. Stop.

Het is tijd om te beginnen. Ik kleed me uit, kijk je aan, veeg op voorhand wat kroost uit je haar en vraag je om mee te gaan, te duiken. Ik kan reddend, zeg ik je, ik kan synchroon met alles wat drijft.

Zink

nou

niet.