So/wie/so

De dag bracht ons wat we nodig hadden, van de juiste geur tot een kleur die ik nooit bij haar bedacht. De fases van rouw, ze kennen vreemde volgordes, merkten we op. Het schuldgevoel blijkt een kiezelsteentje dat het liefst door iedereen weg wordt getrapt, het hoort niet in een verhaal waar de liefde maat slaat, maar juist dat steentje laat zich niet opjagen en is aanwezig tot het brein zelf er bijna van vergruist.

Ik mis haar. Ze is overal. In wat iemand niet antwoordt, in het boek dat ik zocht, in de acteur die een vriend blijkt, in de vorm van een lange blonde stagiaire die beweert dat ze heet zoals ze heet. Ondertussen draait de aarde onder mijn voeten uit en kijk ik omhoog, in de ogen van de man die er altijd al was maar nergens te bekennen bleek.

En wat valt er te bekennen. Alles wat ik nodig heb, zie ik nu, is een wit vel, ondertekend door mensen die me lief zijn. Zonder oplossing, zonder richting, een ruimte om zonder haar te zijn en te zoeken naar een nieuwe vorm van samen met jou.