Weg

De beste manier om weg te gaan, is op te staan, de deur te openen, de straat te groeten en niet meer om te kijken. Niet eens een halve draai maken, zeggen ze, hou die blik vooruit, de enige richting is vooruit. Alles klinkt zo logisch. Alles klopt in de ogen van de ander.

En toch, er is geen weg. Het is onbegaanbaar, het is modder. Het zuigt nieuwe laarzen vast, het korrelt verse gedachten uiteen. Ergens op mijn vizier: die eerste opluchting, euforie, zo je wil, van de ruimte om te bewegen en niet te vallen, niet eens te duizelen, want het ging vanzelf.

Daarna kwam de put, de verwachte droefenis, het missen, de grote, grote schuld. Zoeken. Vallen. Geen terugweg, want jouw ogen zijn uit. Wat er over was is nu ingedeukt, en weg. Er is meer weg dan er was. Dus blijven die laarzen aan en stap ik door tot de laatste meter.

Pas dan kijk ik om. En hoop je te zien.