De lijnen van het land misleiden, ook na twee dagen nog. Ze voelt zich een bezoeker, alsof ze gereserveerd hebben om deze dagen de exclusieve toegang te krijgen tot oud land, voorheen-het-eiland. Het is nog steeds een eiland, natuurlijk, dus blijven ze zoeken naar de lijnen rondom en vinden ze terug in de gezichten van de blozende, haast gladde bewoner.
Hier te wonen, en hoe dat dan zou zijn. Is er een ander gespreksonderwerp denkbaar? En was er ooit een ander antwoord mogelijk dan dat men zich gelukkig prijst dit als bezoeker te mogen beleven, weer in de auto te kunnen stappen, weg van plat, hoe glooiend ook?
De stilte voelt voor de een weldadig, brengt haar tot rust. Waar het voor de ander als perslucht voelt, een ballon die ieder moment leeg kan lopen omdat ze er toch weer naar terug moet, naar het gepiep van de stad.
We gaan weer.
Stiekeme blijdschap, stille weemoed.
De kippen blijven hier.
